Klei. Wat kun je er allemaal mee? Maar ook: wat mag je bij mij er allemaal mee?
Je mag werken met je handen, maar ook ervaren hoe je het vind om met je ellebogen erin te drukken. En wist je dat het superspannend is om het te mogen snijden met een echt mes? En dat het heel leuk is om erin te mogen knippen?
Zo klein als je kind is, zijn er al vele mogelijkheden om met klei, of deeg, te spelen. Zelfs al is je kind nog geen 2 jaar kun je het prima een (bot) mes geven. Ik heb bij de kringloopwinkel messen gekocht met verschillende kleuren heften, die erg aantrekkelijk zijn om mee aan de slag te gaan. Dat is spannend natuurlijk, ook voor de begeleider. Toch zul je merken hoe groot je kind zich voelt: ik mag al met een mes werken, helemaal zelf! Wat zal je kind zich gewaardeerd voelen. Jouw subtiele begeleiding zal bestaan uit het in de gaten houden van de veiligheid. Dus zwaaien met het mes of hard inhakken op de klei mag niet. Maar je laat wel je kind zien hoe het er WEL mee mag werken: zachtjes snijden, prikken, pletten. Ondertussen vertel je rustig wat je doet. Je neemt je kind mee in een ontdekkingstocht van de klei en het mes/de schaar en het zal popelen om het weer zelf te mogen doen.
Een mes of een schaar, hoe eng ook voor de begeleider, kunnen door jonge kinderen worden ervaren als veilige materialen om mee te werken met klei of deeg. Zeker als ze nog erg jong zijn en geen of weinig ervaring hebben met klei of deeg. Die materialen zien er immers gek uit, voelen anders. Als ze iets kunnen vasthouden om de klei mee te bewerken, voelen ze zich misschien wat meer op hun gemak. Maar gaandeweg zul je merken dat de nieuwsgierigheid gaat groeien en ze op een gegeven moment met hun vingers, handen en wie weet zelfs hun ellebogen gaan werken! Als het kind wat terughoudend is, kun je dingen voordoen: prikken, kneden, voelen, pletten, rollen, breken, slaan, slangetjes of balletjes maken, erin drukken of slaan of stompen (zelfs met de ellebogen inderdaad!)
Gewoon lekker kleien dus? Ja, maar in de workshops leer je op welke momenten je het beste iets wel of niet kunt doen.
Als begeleider doe je soms iets voor, neem je het kind soms even letterlijk aan de hand mee of observeert het kind om te kunnen begrijpen wat het nodig heeft. Of om het kind de tijd te geven zelf een oplossing te kunnen bedenken en uitvoeren. Soms benoem je wat jij of je kind doet, stimuleert, bemoedigt en zwijgt zelfs als je kind helemaal geconcentreerd opgaat in het spel.
Het kind oefent ondertussen zijn vaardigheden met de materialen en zodoende zijn vingers, handen, oog-hand coördinatie, concentratie. Het leert allerlei begrippen zoals hard en zacht, de kleuren van de materialen, hoe het heet wat je doet en wat je ervaart.
Al deze ervaringen bij elkaar zorgen voor de ontwikkeling van hersenverbindingen. Ze zorgen voor groei in je kind, zeker als het ervaringen zijn die regelmatig herhaald worden.